Ik ben er dus van overtuigd dat het ‘oude’ onderwijssysteem nu al niet meer volstaat. Op vele plekken is er al positieve verandering zichtbaar. Nog sterker ‘omdenken’ is echter nodig. Kennis is feitelijk overal, een student/leerling leert ‘toevallig’ ook op school. Maar al lang niet meer vooral daar. Scholen en bedrijven mogen steeds meer vervlochten raken als het gaat om de verantwoordelijkheid van het opleiden. En dus ook qua inhoud en vorm. Vanuit het ministerie van OCW wordt dit gelukkig middels subsidies gestimuleerd. Het is krachtig als scholen en bedrijven erkennen dat ze de resultaten niet zomaar kunnen boeken. Hun eigen belangen blijven dan vaak in de kern centraal staan. Een onafhankelijke aanjager kan hierbij enorm helpen.

De leerervaring van de leerder moet centraal staan

Maar dat gaat nu vaak niet op. En dus onbedoeld ook niet de positie van de leerder op de arbeidsmarkt. De instelling houdt zichzelf in stand omdat de controlerende organen het vereisen. Of zouden vereisen. Inspiratoren als Jef Staes, Claire Boonstra, Sjef Drummen en Hans van Driel triggeren mij keer op keer om niet langer te accepteren dat het gaat zoals het gaat. Ook om die reden schreef ik in 2017 het boek Navigeren met het hart (zie home).

Met de buitenwereld

Om tot beter onderwijs te komen, is ook het verbeteren van de samenwerking tot onderwijs en bedrijven nodig. Dit is te vaak voor de vorm, te zelden voor de echte inhoudelijke verbetering. Bedrijven hebben hun eigen private functie. Dat moet zuiver blijven. Er is echter veel meer mogelijk dan de evidente routes. Naar buiten gekeerd zijn, van elkaar leren, mét elkaar leren, is juist nu noodzaak om als land te kunnen bijblijven in een jachtige wereld.